Om me heen blijven de buien hangen. De maan schijnt sinister door het zwart. Deze grote leegte is ook het gebied van de grote stilte waarin dat gevoel groeit dat zich moeilijk omschrijven laat. Dat gevoel van verlangen in je diepste ziel. Om me heen niets dan water, grijs en onvriendelijk. Erboven vormen zich wolken, door niets onderbroken. Hier ben je alleen. Alleen met je gevoel, je verlangen. Ik zit aan dek een beetje te koukleumen. Ik voel mezelf ongemakkelijk en denk over mijn bestaansrecht hier op deze plek. Zag ik maar een walvis. Zelfs vogels zijn schaars. Ik realiseer me dat ik een paar dagen lang zelfs geen albatros heb gezien. In het ijsbergengebied zag ik vogels. Nu niet meer. Geen zon, geen maan, geen sterren. Wel licht overdag. De dagen zijn heel licht, de nachten niet echt donker. Ik luister naar het ruisen van het water. De Zeeman maakt voortgang. Soms voel ik wat licht buiswater in mijn gezicht. Het spoor achter me is te volgen tot waar de golven het vernietigen. Op zee ben ik niet te volgen. Niemand ziet mij. Men kent mijn bestaan en denkt aan mij. Ik aan hen. En aan een wereld vol schermutselingen. Grote, kleine, persoonlijke en onpersoonlijke, de strubbelingen van dichtbij en van veraf. Hier zijn alle afstanden hetzelfde. Hier probeert deze grote leegte, de leegte in mijn hart te vullen. De leegte die slechts op een manier kan worden gevuld. Door het grote mysterie dat leven heet. Ik ga bij de mast zitten en kijk naar de boegen. Fonkelende waterdruppels geven aan dat de Zeeman voortgang maakt. Ik voel de wind in mijn gezicht. Geen mens ontkomt in zijn leven aan een vorm van eenzaamheid. Hoe goed je verhouding met je omgeving, je vrouw, je vrienden, ook is. Iedereen verlangt. En dat verlangen komt voort uit een gemis. Misschien uit het niet voorhanden hebben van antwoorden.
Ik verkleum en ga naar binnen. Binnen is het me echter weer te benauwd. Liever wil ik toch buiten zitten. Aan dek. Om me heen kijken. De wolken breken en ik zie blauw in de lichte nacht. De golven glinsteren. Iedere mededinger is een winnaar. Verliezers hebben het gewoon nooit geprobeerd. Ontspan je. Kaap Hoorn is recht vooruit. Ontspan je. Vergeet die schema’s. Zeil en geniet. Vul je hart. Ik ben er. Ik waak. In de gaten in de bewolking boven me zie ik sterren. Als die maar een keer per jaar te zien zouden zijn, liep de mensheid uit, elk jaar opnieuw. Nu kijken we nauwelijks naar de schoonheid van de sterrenhemel. De wind trekt aan. Er komt meer buiswater. De wolken sluiten zich en de nacht is weer gevallen.